Recensie tentoonstelling ‘Binnenskamers’
"Vier kunstenaars die op totaal verschillende manieren omgaan met ruimte. Twee waarin mensen binnen die ruimte zijn weergegeven, twee waarin ze ontbreken’’, vertelt Joost Pollmann, die de tentoonstelling ‘Binnenskamers - Rooms I made to love you’ heeft samengesteld bij Kunst Centrum Haarlem. Marit Dik, Holger Bunk, Maaike Nijlunsing en Michel Campfens ervaren ruimte ieder op hun eigen, individuele wijze.
Pollmann: ,,Toen Marina Raymakers van Kunst Centrum Haarlem me vroeg om hier een toegankelijke tentoonstelling te maken, dacht ik meteen aan de diorama’s van Marit Dik bij wie ik in 2017 op atelierbezoek was. Kijkdozen, papieren theaters, illusies in schuim en uitgeknipte fotootjes. Ruimte die in haar beleving een eigen leven gaat leiden.’’
Kamers om van te houden en om er in lief te hebben
Wie nu Kunst Centrum Haarlem aan de Gedempte Oude Gracht inloopt, stapt direct een visueel virtuele wereld binnen, die evenwel onmiskenbaar associaties oproept met het alledaagse bestaan. Je voelt direct herkenbaar contact met een plek waar je nooit geweest bent of tenminste een keer had willen zijn. ‘Binnenskamers – Rooms I made to love you’ is een tentoonstelling die herinneringen oproept aan de wereld die we dagelijks om ons heen ervaren. Kamers kennen of herkennen we, alleen kijken we er ook weleens naar om te zien wie of wat we daarbinnen zelf zijn? De kamer als individu of andersom. Pollmann heeft zijn tentoonstelling de ondertitel ‘Rooms I made to love you’ meegegeven, maar ‘Binnenskamers’ is op de keper beschouwd al spannend genoeg.
Diorama
Wit overheerst in het kamerdiorama waarmee de wandsculptuur van Marit Dik (Bussum, 1957) de expositie opent. Lijfelijk zijn mensen niet aanwezig in de witte kamers, maar er resteren nog wel wat lichaamsdelen: borsten en andere sporen die je met de vleselijke liefde zou kunnen associëren. Hoe anders ziet haar wereld eruit als een mensgroot puttertje in kleur opeens op een tafelblad de vrouwelijke realiteit van alledag een illusionaire, onverwachte wending geeft. Je waant je in een zeventiende-eeuws interieur van Carel Fabritius, maar zijn distelvink geeft nieuwe dynamiek en dimensie aan de alledaagse werkelijkheid.
Ongemak
In ‘Binnenskamers’ gunt Pollmann de galeriebezoeker ook een blik in de wereld van de in Amsterdam wonende Duitse kunstenaar Holger Bunk (Essen, 1954). Zijn tekeningen en aquarellen staan in het teken van het ‘ongemak van mannelijkheid’, op zoek naar veiligheid in het bestaan, die hij echter niet vindt. De omgeving verandert van betekenis als mensen, dieren of objecten er iets anders in doen dan op voorhand bedoeld was. Bij de titel ‘Endlich Zusammen Tanzen’ verwacht je geen ineengedrongen mensfiguren in te krappe kamertjes. Ruimte wordt bij Bunk een metafoor voor geborgenheid die je nergens echt kunt vinden. In de Haarlemse context doet je dat meteen denken aan ‘Herenleed’ van Cherry Duyns of ‘Het mannelijk onvermogen’ waarmee Wigbolt Kruijver en Bert Bunschoten van de Haarlemse theatergroep Het Volk in hun levenslange theatrale bestaan hebben geworsteld. Zeker, ruimte kan ook een metafoor voor veiligheid zijn. Ook daarin vindt de kunstenaar als schepper de mogelijkheid om zijn creativiteit vorm te geven. En tegelijkertijd liggen in de zekerheid van dat geborgene gevaren op de loer, zoals duidelijk wordt als je kijkt naar de schilderwerken van Maaike Nijlunsing (Groningen, 1976).
Sloop
Nijlunsing brengt je terug naar een voorbij verleden. In een Groningse aardappelfabriek slaat de sloop toe. Maar het had net zo goed over de kartonindustrie kunnen gaan. Zij geeft aan vergankelijkheid een nieuwe dimensie als ze een eigenaardig palet van uitgeharde snoepgoedkleuren over een in afbraak zijnde studentenflat uitspreidt. Een afgetakeld kamercomplex met zachte herinneringen aan een kleurrijk verleden. Mensen zien we niet, maar het is onmiskenbaar dat ze er ooit zijn geweest. Die schilderkunstige vervreemding brengt je voelbaar dicht bij een verloren werkelijkheid.
Het gegeven ‘binnenskamers’ verenigt deze vier kunstenaars, zij het ieder vanuit hun individuele benadering. Uitgangspunt voor de expositie vormde voor curator Joost Pollmann het witte diorama van Marit Dik, waarvoor zij geïnspireerd werd door het gedicht ‘Totaal witte kamer’ van Vijftigers-dichter Gerrit Kouwenaar. In Kouwenaars gedicht is wit haast witter dan denkbaar. Misschien wel omdat alle kleuren die in het leven er echt toe doen erin
samenkomen. Hoe dat uitwerkt, is te zien in de tentoonstelling ‘Binnenskamers – Rooms I made to love you’, bij Kunst Centrum Haarlem, Gedempte Oude Gracht 117-121.
Dit artikel is geschreven door recensent Nuel Gieles.